-
1 anno
adv. anno, anno domini, A.D., in the year of our Lord (Latin phrase which designates the years since the reputed date of the birth of Christ) -
2 anno domini
adv. anno Domini, A.D., in the year of our Lord (Latin phrase used to designate the years since the reputed date of the birth of Christ) -
3 gereputeerd
adj. reputed, known as, regarded as -
4 als eerlijk te boek staan
als eerlijk te boek staanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als eerlijk te boek staan
-
5 bekendstaan
♦voorbeelden:gunstig/slecht bekendstaan • have a good/bad reputationbekendstaan om zijn gevoel voor humor • be noted for one's sense of humour -
6 boek
1 book♦voorbeelden:het boek Gods, het Boek (der Boeken) • the (Good) Bookeen ingenaaid/gebonden boek • a sewn/bound bookde boeken bijhouden/afsluiten/controleren • keep/close/audit the books/accountsaltijd met zijn neus in de boeken zitten • always have one's nose in a book/be at one's bookseen boek over • a book oniets te boek stellen • record somethingeen post te boek stellen/in de boeken inschrijven • book an entry -
7 boeken
2 [bespreken] book♦voorbeelden:een bedrag op iemands rekening boeken • charge 〈 aftrekken〉/credit 〈 bijboeken〉 an amount to someone's account -
8 de reputatie hebben (van) een genie te zijn
de reputatie hebben (van) een genie te zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de reputatie hebben (van) een genie te zijn
-
9 geboekt staan als
geboekt staan alsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geboekt staan als
-
10 men zegt dat hij heel rijk is
men zegt dat hij heel rijk ishe is said/reputed to be very richVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > men zegt dat hij heel rijk is
-
11 reputatie
♦voorbeelden:een goede/slechte reputatie hebben • have a good/bad reputationvan (een) twijfelachtige reputatie • of doubtful reputation, standingde reputatie hebben (van) een genie te zijn • be reputed to be a genius2 zijn reputatie ophouden/op het spel zetten • keep up/risk one's reputationiemands reputatie schaden, slecht zijn voor iemands reputatie • damage someone's reputationeen firma met een reputatie • a reputable firm -
12 zeggen
zeggen1〈 het〉♦voorbeelden:————————zeggen22 [uitspreken] say3 [gebieden] tell4 [vinden] say6 [toezeggen] say♦voorbeelden:wat wil je daarmee zeggen? • what are you trying to say?, what are you driving at?wat ik zeggen wou • by the waywat zeg je me nou? • what's that you are telling me?, what's this?wat zegt u? • (I beg your) pardon?, sorry?wie zal het zeggen? • who can say/tell?ik kan goed timmeren, al zeg ik het zelf • I am good at carpentry, even though I say so myselfdaar is alles mee gezegd • that's all there is to itzeg het maar, het maakt mij niets uit • you decide, it makes no difference to me〈 in winkel〉 zegt u het maar • yes, please?zeg maar wanneer je wilt komen • just say when you want to comeje had een voorstel? zeg het maar • you had a suggestion? let's hear itzeg dat wel • you can say that againbij zichzelf zeggen • say/think to oneselfdat kan niet van iedereen gezegd worden • that doesn't apply to everyoneer is iets te zeggen voor een bloedonderzoek • there is a case for a blood testze zeggen zoveel • you shouldn't believe everything they/people sayzeg maar dat hij moet gaan • tell him to gomen zegt dat hij heel rijk is • he is said/reputed to be very richonder ons gezegd en gezwegen • between ourselveshoe zal ik het zeggen? • how shall I put it?nou je het zegt • now (that) you mention itaardig gezegd • nicely putzo gezegd, zo gedaan • no sooner said than donezonder iets te zeggen • without (saying) a wordzeg maar ‘Tom’ • call me ‘Tom’niets te zeggen hebben • 〈 figuurlijk〉 have no authority, hold no sway, have no sayhet voor het zeggen hebben • be in chargewat zou je zeggen van een kopje thee?/10 uur? • how about a cup of tea?/10 o'clock?wat zeg je me daarvan! • how about that!, well I never!dat is toch zo, zeg nou zelf • it is true, admit ithet zijne ervan zeggen • say one's piecewat leuk, zeg! • that's nice, isn't it!het zegt me niets • it means nothing to meen dat wil wat zeggen • and that is saying something10 laten we zeggen, dat … • let's say that …¶ zeg, wat doe jij daar nou? • hey, what do you think you're doing?
См. также в других словарях:
reputed, reported — Reputed means held to be such, supposed, so considered : He is reputed to be an excellent salesman. She is the reputed owner of the stolen property. Reported means communicated, made known : This theft was immediately reported to the police. The… … Dictionary of problem words and expressions
reputed — index putative Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 reputed … Law dictionary
reputed — [ri pyo͞ot′id] adj. generally accounted or supposed to be such [the reputed owner] reputedly adv … English World dictionary
reputed pint — or reputed quart noun That which is commonly called a pint or quart though not necessarily of legal standard (sometimes as little as half the legal amount) • • • Main Entry: ↑repute … Useful english dictionary
reputed — *supposed, supposititious, suppositious, putative, purported, conjectural, hypothetical Analogous words: assumed, presumed (see PRESUPPOSE) … New Dictionary of Synonyms
reputed — [adj] believed accounted, alleged, assumed, conjectural, considered, deemed, estimated, gossiped, held, hypothetical, ostensible, putative, reckoned, regarded, reported, rumored, said, seeming, supposed, suppositional, suppositious,… … New thesaurus
reputed owner — noun A person who has to all appearance the title to the property • • • Main Entry: ↑repute … Useful english dictionary
reputed — adj. (cannot stand alone) 1) generally, widely reputed 2) reputed to + inf. (she is reputed to be very generous) * * * [rɪ pjuːtɪd] widely reputed (cannot stand alone) generally reputed to + inf. (she is reputed to be very generous) … Combinatory dictionary
reputed — re|put|ed [rıˈpju:tıd] adj [Date: 1500 1600; Origin: repute to believe, consider , from French réputer, from Latin reputare to think over , from putare to think ] according to what some people say, but not definitely be reputed to be/do sth ▪ She … Dictionary of contemporary English
Reputed — Repute Re*pute (r? p?t ), v. t. [imp. & p. p. {Reputed}; p. pr. & vb. n. {Reputing}.] [F. r[ e]puter, L. reputare to count over, think over; pref. re re + putare to count, think. See {Putative}.] To hold in thought; to account; to estimate; to… … The Collaborative International Dictionary of English
reputed — re|put|ed [ rı pjutıd ] adjective FORMAL said or believed by many people, but not definitely known to be true: a reputed Mafia boss be reputed to do/be something: Conditions in the prison are reputed to be very harsh. ╾ re|put|ed|ly adverb … Usage of the words and phrases in modern English